Poetins knecht op westelijke Balkan zit de NAVO dwars

https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/waarom-milorad-dodik-poetins-pion-in-bosnie-is~b740e49c/

(Goran Trkulja, De Volkskrant, 17 januari 2019)

De belangrijkste gast bij het vieren van de 23ste verjaardag van Republika Srpska – een van de twee entiteiten van Bosnië en Herzegovina – op 9 januari jl. in Banja Luka was de premier van Servië, Ana Brnabic.  Niet minder prominent aanwezig was de Russische ambassadeur in Bosnië, Pjotr Ivancov. Hun aanwezigheid bij de parade in de hoofdstad van Republika Srpska was niet alleen procedureel, het had een grote symbolische waarde voor hun gastheer. De boodschap die uit Banja Luka moest doorklinken tot in Brussel en Washington was: in Republika Srpska en Servië woont een volk dat het recht heeft om een gezamenlijke staat te vormen.

Nationalistische trots was niet het enige wat te lezen was uit de ogen van de leider van de Bosnische Serven, Milorad Dodik. Hij voelde zich ongetwijfeld heel machtig terwijl hij keek naar de speciale politie-eenheden met rode baretten die marcherend voor zijn ogen het Servische volkslied zongen. Of hij in hen zijn eigen leger herkende waarmee hij Republika Srpska van Bosnië en Herzegovina wil afsplitsen, weten we niet. Wel is bekend dat hij de Servische entiteit graag onafhankelijk van Bosnië wil zien, iets wat hij dagelijks duidelijk maakt.

De drie grootste etnische groepen van Bosnië en Herzegovina (Bosniakken, Serven en Kroaten) hebben na een drieëneenhalf jaar durende burgeroorlog in december 1995 een vredesakkoord gesloten. Bijlage vier van dit akkoord, dat tevens geldt als de grondwet van Bosnië en Herzegovina, zegt dat Bosnië uit twee entiteiten bestaat: Federatie Bosnië en Herzegovina (waar etnische Kroaten en Bosniakken in 10 min of meer etnisch verdeelde kantons wonen) en Republika Srpska, waar etnische Serven een meerderheid vormen van bijna 85 procent.

Terwijl de Bosniakken een gecentraliseerde staat zonder entiteiten en etnische regeringen wensen om hun positie als de grootste etnische groep binnen Bosnië veilig te stellen, eisen Kroatische nationalisten in Bosnië hun eigen entiteit (naar voorbeeld van Republika Srpska). Veel etnische Kroaten in Bosnië beschikken al over een Kroatisch paspoort, waarmee ze vrije toegang hebben tot de EU. Een eigen entiteit in Bosnië zou de potentiële vereniging met Kroatië in de toekomst daarmee alleen maar makkelijker maken. Maar, de grootste separatistische affiniteiten in Bosnië hebben de Serven. Hun onbetwiste leider, Milorad Dodik, die wrang genoeg lid is van het Bosnische drieledige Presidium, verbergt zijn separatistische ideeën niet.

-Servië is ons land en Bosnië en Herzegovina is alleen een tussenstop naar onze hereniging met Servië, zegt Dodik. Of: Republika Srpska functioneert al zelfstandig en is in staat dat ook zonder Bosnië te blijven doen. En: we zijn gewoon Serven, geen Bosnische Serven.

Als een veelbelovende sociaaldemocraat kwam Dodik twintig jaar geleden aan de macht, mede dankzij grote steun van de toenmalige Amerikaanse Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright. Inmiddels is Dodik drastisch van koers veranderd en een uitgesproken nationalist geworden. Zijn koersverandering is niet alleen nationalistisch gemotiveerd: dat heeft hem geholpen om de machtigste en een van de rijkste mensen op Balkan te worden. Terwijl hij vanwege corruptie op een “zwarte lijst” van het Amerikaanse Ministerie van Financiën belandde, vond hij in de Russische president Vladimir Poetin een nieuwe grote vriend.

Via de Optima Group van de Russische Njeftegazinkor controleren de Russen olieproductie en handel in Bosnië. Volgens het online platform capital.ba maken de Russen bewuste verliezen om het geld uit Bosnië weg te halen. Volgens de analytici  van capital.ba de OM en Belastingdienst van Republika Srpska doen hun ogen dicht voor deze maffiose praktijken omdat Russen beschermd zijn door Dodik en de corrupte regering van Republika Srpska.

In oktober vorig jaar, aan de vooravond van de landelijke verkiezingen in Bosnië, ontving Poetin Dodik in Sotsji om hem de overwinning bij de verkiezingen toe te wensen (die Dodik inderdaad won). Poetin zette ook de badge van Republika Srpska op zijn revers, waarmee hij Dodiks separatistische houding in Bosnië en Herzegovina duidelijk ondersteunde. Inmiddels wordt in Banja Luka een Servisch-Russische orthodoxe kerk gebouwd om de vriendschap tussen de (orthodoxe) volken van Rusland en Republika Srpska te bevestiggen.

Volgens sommige analytici is Dodik de belangrijkste man van Poetin geworden  in zijn strijd tegen de NAVO in de regio. Op de Balkan zijn slechts Servië, Bosnië, Kosovo en Macedonië geen lid van de NAVO. Maar, na het verbeteren van de relatie met Griekenland komt Macedonië in aanmerking voor NAVO-lidmaatschap. Bosnië kreeg in december vorig jaar het actieplan voor lidmaatschap van de NAVO, waarmee het proces van toetreding officieel is begonnen. Kosovo, dat onlangs tegen de wil van de EU en Servië een eigen leger uitriep en waar al een grote NAVO-basis (kamp Bondsteel, 4000 militairen) gestationeerd is, wil maar al te graag toetreden. Servië werkt weliswaar samen met de NAVO, maar houdt lidmaatschap stellig af.

Rusland doet van haar kant wat ze kan om dit potentiële NAVO-blok op de Westelijke Balkan te ondermijnen. Dodik lijkt daarbij Poetins belangrijkste pion te zijn. Als lid van het Presidium van Bosnië dwarsboomt Dodik permanent de toetreding van Bosnië tot de NAVO. Tegelijkertijd staat Servië onder grote druk van de EU en de VS om Kosovo te erkennen. Om meer beweegruimte voor onderhandelingen over de status van Kosovo te krijgen flirt Vučić met Poetin en de aan Poetins knie liggende knecht Dodik. Dodik zegt namelijk dat als Kosovo onafhankelijk mag worden, hij hetzelfde voor Republika Srpska wil. En als Kosovo een eigen leger mag uitroepen, waarom Republika Srpska dan niet?

Poetin komt donderdag, 17 januari naar Belgrado. Het zou ongebruikelijk zijn als hij, naast de president van Servië, in Belgrado ook een van de drie presidenten van Bosnië tegenkomt – Dodik. Maar, wanneer het over Milorad Dodik gaat, is niets te gek.

 

 

 

 

 

 

 

Niet de islam maar economische en politieke misère bedreigt Bosnië

De IS-vlag wappert nu ook in Europa, kopte deze krant (DM 3/2). Het mag niet verbazen. Onthoofding als middel om de tegenstander angst aan te jagen is niet door de jihadisten van IS uitgevonden. Al tijdens de oorlog in Bosnië hebben daar vechtende jihadisten minstens 31 Servische soldaten op deze manier omgebracht.

Op 27 mei 1995 namen leden van de zogenaamde El Mujaheed-eenheid van het Bosnische leger het kleine, maar strategisch belangrijke plaatsje Vozuca in. Deze eenheid bestond voornamelijk uit strijders die afkomstig waren uit Afghanistan, Pakistan, Tsjetsjenië en Algerije en is verantwoordelijk voor de onthoofding van een groep Servische militairen, die na de slag gevangen was genomen.

De Kroatische krant Slobodna Dalmacija publiceerde op 27 september 2001 een artikel, gebaseerd op documenten van het Hoge Gerechtshof in Den Haag, dat onderzoek doet naar oorlogsmisdaden in ex-Joegoslavië. Hierin wordt gesproken over de vondst van in totaal 31 onthoofde lichamen van Servische militairen op plaatsen waar deze islamitische vrijwilligers gevochten hebben. De onthoofdingen zijn op camera vastgelegd en de chef van de toenmalige Bosnisch-Servische militaire inlichtingendienst Milovan Milutinovic heeft ze destijds aangeboden aan een Nederlandse nieuwszender. De beelden zijn echter nooit opgedoken op westerse tv-zenders.

Aan het begin van de drie jaar durende burgeroorlog in Bosnië en Herzegovina waren de moslims in het land getalsmatig in de meerderheid, maar in militair opzicht veel zwakker dan hun Servische tegenstanders. Vrijwilligers uit verschillende hoeken van de islamitische wereld snelden naar Bosnië om aan de zijde van hun geloofsgenoten mee te vechten. Hun komst werd begeleid door financiële en militaire hulp uit landen als Iran en Saudi-Arabië. Vanaf augustus 1993 werd de eenheid ‘El Mujaheed’ – de internationale vrijwilligers – zelfs officieel onderdeel van het door moslims gedomineerde Bosnische regeringsleger. Voor misdaden begaan door deze eenheid, werd generaal Rasim Delic in Den Haag veroordeeld tot een driejarige gevangenisstraf.

Na de oorlog is een aantal van deze strijders in Bosnië gebleven. Hun precieze aantal is niet bekend; men gaat uit van een paar honderd tot 3.000 mensen. Als beloning voor hun militaire diensten werd hen het Bosnische staatsburgerschap toebedeeld. Het grootste gedeelte woont nu in Centraal-Bosnië in de omgeving van de stad Zenica.

Volgens een rapport van Crisis Group Europe vormen de nazaten van deze jihadisten geen directe bedreiging voor de veiligheid in Europa. De Bosnische economische en politieke crisis is echter wel een voedingsbodem voor islamitisch fundamentalisme in het land.

Marko Babic die doceert aan de Universiteit in Warschau stelt dat salafisme in Bosnië moet worden belicht vanuit een sociale en politieke context. Salafisme is de religieuze uitspatting van de algemene ontevredenheid over de betreurenswaardige situatie waarin de hedendaagse Bosnische maatschappij verkeert. Dezelfde conclusie kan worden getrokken voor andere delen van ex-Joegoslavië waar overwegend moslims wonen, zoals het zuiden van Servië, Kosovo en Macedonië. Autochtone Bosnische moslims die een religieuze opleiding hebben genoten in landen als Pakistan, Qatar en Saoedi-Arabië keren daarna vaak terug naar hun land. Ook om deze reden is het gevaar van islamitisch radicalisme in dit land groter dan in andere regio’s op de Balkan met een grote moslimpopulatie.

Dit artikel is op 4 februari 2015 gepubliceerd in De Morgen.

‘Bosnië moet eindelijk een echte staat worden’

Twintig jaar na de Balkanoorlog trekken Bosniërs, Serviërs en Kroaten nog altijd gescheiden op. ‘Men moet een nieuw systeem installeren, waarmee Bosnië gedefinieerd zou kunnen worden als een natiestaat, een staat van al zijn burgers.’

Als een donderslag bij heldere hemel kwamen de sociale protesten in verschillende Bosnische steden afgelopen week. Overheidsgebouwen in Tuzla, waar alles begonnen was, en in Sarajevo, Mostar, Zenica, Bihac zijn flink beschadigd en de woede van de burgers heeft veel vernielingen aangebracht. Maar, zo snel als de protesten zijn begonnen, zo snel was ook alles weer afgelopen. Van een aanhoudende protest of een ‘Bosnische Lente’ is geen sprake geweest. Het was meer een eenmalige uitbarsting van woede en, uiteindelijk, een duidelijk teken van uitzicht- en hopeloosheid van de bevolking dan een poging tot een bredere sociale en gemeenschappelijke verandering.

Bosnië en Herzegovina (verder: Bosnië) behoort tot de drie armste landen van Europa (enkel Kosovo en Moldavië zijn nog armer), heeft een leger van meer dan een half miljoen werklozen (op minder dan vier miljoen inwoners) en een gemiddeld netto inkomen van 420 euro per maand.

Multi-etnische burgeroorlog

De rechtvaardiging voor de staat waarin Bosnië vandaag de dag verkeert kan slechts ten dele verklaard worden door het feit dat het land in 1995 zwaar gehavend, met gebroken benen opstond uit een multi-etnische burgeroorlog. Volkomen verdeeld en kapotgeschoten kwam het land in de transitiefase waarin het werd opgewacht door corruptie, vriendjespolitiek, nepotisme en de onkunde van lokale politici. Een duur bestuurssysteem met drie regeringen, drie parlementen, een triumviraat als presidium en nog eens tien kantons met elk een eigen regering en parlement, hangen allemaal als een loodzware last om de nek van de broze en door corruptie aangevreten economie. Geen wonder dat de helft van alle werknemers werkzaam is bij de overheid.

In dit Bosnië, dat juridisch gegrond is op het vredesakkoord van Dayton uit 1995, functioneert geen enkele van de drie grondbeginselen van een democratische staat: de centrale regering heeft nauwelijks tot geen uitvoerende macht, de politie, het gerecht en het Openbaar Ministerie zijn niet in staat criminaliteit te bestraffen en tegen te gaan, terwijl het gezamenlijke parlement onder een constante blokkade ligt van de etnische politieke partijen.

Voortmodderen

Het land is zo moeilijk bestuurbaar en inefficiënt geworden voornamelijk doordat Bosnië nooit als een moderne natiestaat gefundeerd was. Bijna twintig jaar na de oorlog is het land blijven voortmodderen op het niveau van de Dayton-richtlijnen die een einde maakten aan de oorlog. Hierin werd opgenomen dat het land zou gaan bestaan uit twee entiteiten, Republika Srpska en de Federatie van Bosnië en Herzegovina, met daarnaast nog het los van beide entiteiten bestaande district Brcko. Deze drie administratieve eenheden functioneren elk op hun eigen lokale niveau met de bevoegdheden van een staat binnen de staat.

In werkelijkheid bestaat er in Bosnië slechts een illusie van een regeersysteem. In computertaal: er bestaat slechts een virtueel Bosnië. Om het land echt te laten bestaan en voortbestaan, moet het gereconstrueerd worden. Om de computertaal aan te houden als metaforische spreekwijze: het virtuele Bosnië moet geformatteerd worden op de bestaande matrix. Men moet een nieuw systeem installeren, waarmee Bosnië gedefinieerd zou kunnen worden als een natiestaat, een staat van al zijn burgers. Etnische achtergrond, raciale en religieuze verschillen en de seksuele voorkeur van mensen zouden geen enkele invloed moeten hebben op hun nationale – Bosnische – affiliatie.

In het gereconstrueerde Bosnië zou burgerschap gedefinieerd moeten worden als de nationaliteit van alle staatsburgers. In tegenstelling tot een land van drie volkeren (Bosniërs, Serven en Kroaten) moet Bosnië een land worden van het Bosnische volk dat bestaat uit drie etnische groepen: Serviërs, Kroaten en Bosniaken. Wat tot nu toe wordt begrepen als nationaliteit, moet hergedefinieerd worden tot etniciteit!

Dromerig

Wie tegenwoordig een dergelijke kijk op de zaken heeft, wordt door de meerderheid van de in Bosnië wonende mensen gezien als gestoord, dromerig, onmogelijk, idioot, verraderlijk… Kortom, allesbehalve realistisch. En toch is het omsmeden van Bosnië en Herzegovina tot een nationale staat de enige manier waarop het land en zijn inwoners kunnen voortbestaan.

Bosnië zou een op zichzelf gerichte, autarkische politiek kunnen voeren, mits het slechts wenst voort te bestaan op niveau van zijn entiteiten. Maar om te relaties te kunnen aangaan en te kunnen bestaan op het niveau van de internationale arena (van de Verenigde Naties tot aan de FIFA) moet het land gedefinieerd worden als een nationale staat. Immers, moderne staten bestaan tegenwoordig niet op andere principes dan deze!

Cyprus kan etnisch tussen Turken en Grieken verdeeld blijven zolang de Grieken en hun Turkse landgenoten deze verdeling wenselijk achten. Als staat zal het slechts kunnen functioneren als het etnische jasje wordt uitgetrokken en vervangen door een nationaal jasje. Hetzelfde geldt voor Bosnië, wat zijn nationalistisch gepassioneerde etnische leiders ook voor ogen mogen hebben.

Dit artikel is gepubliceerd in De Volkskrant op 13-02-2014

Bosnian Nation To Be Born

 

Goran Trkulja (translation by: Pavle Trkulja)

 

“Bosnia isn’t just Serbian,Croatian or Muslim, it belongs to the Serbs, Croats and Muslims!” was a popular and often used slogan in Yugoslavia. Because of this, Bosnia was commonly referred to as “Yugoslavia in

miniature”. It meant that Yugoslavia, nor Bosnia, belonged to one of the nations living there, but that they belonged to all nations together. The Yugoslav nation was a nation being shaped trough time, but was struck down on its way to maturity! As the Yugoslav federation was being torn by the ongoing war in Croatia and more republics declared their independence, it was to be expected that Bosnia would soon follow their example. Bosnia was to be divided by the three nations living within her borders, all living together. Now Bosnians (all three of them) had to make new borders within their country, but along ethnic lines.

People of all three entities were expelled from the parts of the country where they formed a minority, seeking refuge in a part where they f o r m e d a majority. This meant that from now on, each Bosnian ethnic Group had her own part of the country. Unlike Yugoslavia, Bosnia managed to survive within this construction. Not because a Bosnian nation was suddenly born, but because none of the ethnic groups had

anywhere to go. The Bosnian Serbs, are in many ways different from their brothers in Serbia. As well as speaking differently (they have a different dialect), they have different habits and ethical values. The Bosnian Croats are also in many ways different from their counterparts in Croatia, both in their way of speaking and in their customs. One could even say that their behavior and customs are more similar to the other two nations in Bosnia than to their Croatian cousins. The Bosnian Muslims (who just before the war adapted a new name – Bosniaks) also are much more like their fellow Bosnians in the Serb and Croatian camps then to their fellow Bosniaks living in Serbia and Montenegro. All three ethnic Bosnian groups, Serbs, Croats and Bosniaks, are native Bosnians who have not had the chance yet to form one nation! This is not surprising, if we take a look at history. Nations were formed in most of Western Europe during the nineteenth century, together with the delineation of their borders. So, for example, the

Dutch nation lived within Holland. The Belgians, even though bilingual were now one nation, living within their Belgian borders. The same goes for the French, Germans and Italians. Bosnia however, became independent for the first time in contemporary history in December of 1995. The Bosnian nation is yet to be born!

The question is not ‘will Bosnia ever become one nation’? The question is when? Because every other solution would result in breaking Bosnia to pieces which could easily lead to new ethnic tensions, possibly even a new war. As much as Bosnia depends on her own three ethnicities forming one nation, the factors to make this happen lie even more so abroad. Contemporary Bosnia probably has the most expensive and complex system of government in Europe. The plan for a new Bosnian government, was formed in Dayton Ohio during negotiations between the warring factions. Today, Bosnia is still unofficially called ‘Dayton Bosnia’. She exists out of two entities and one central government. The central government however, has less authority then an average Bosnian city. The Presidency of the Republic of Bosnia and Herzegovina is made up of three men, one from each ethnic group, all defending the rights of their own ethnicity. This is the best example of Bosnian division and inability to cooperate. The governments of the two entities in Banja Luka (Republika Srpska) and Sarajevo (Federation of BiH) have the real power in the parts of the country

under their administration. In the Federation of BiH, every canton (of which there are ten) even has its own parliament! There is then a small area in the north called Brcko district, which belongs to neither the Federation, nor Republika Srpska, which also has it’s own parliament. This costly construction is being paid by the taxpayers of the weakest economy in Europe. In addition, there is the Office of the High Representative (OHR) which has Unlimited authority in Bosnia. The High Representative is always a foreigner who remains in power for a few years, and then leaves the country exactly the way it was before his arrival.

Such a fragmented government can lead to nothing good. This complex system is often incomprehensible even for the most educated of Bosnians. In short: that is why it so easy to maintain a corrupt political oligarchy in Bosnia which legitimizes its position through fear of the other ethnic groups. The ruling parties in both Banja Luka and Sarajevo fill the peoples heads with propaganda and distrust towards each other.

The country’s surrounding Bosnia are also effected by the ethnic division within her boundaries. The ethnic Croats in Bosnia are a key factor during the elections held in Croatia. Almost all have a Croatian passport in addition to their Bosnian one, and are allowed to vote. So partially, they decide how Croatia will be ruled. Croatia therefore has a great interest in upholding economic relationships with their cousins in Bosnia. The Serbian government in Belgrade, has a “special bond” with the Serbian entity in Bosnia, Republika Srpska. She uses her Serb brothers in Bosnia, in order to gain political points among the voting public, showing of as the big defender of Serb rights in Bosnia. After losing Kosovo, the issue of what is Serb land gained political importance. The US, EU, Germany, Great Britain and Russia are all active within the OHR. This makes it rather difficult for them to have one single strategy concerning the ‘issue’ of Bosnia. The last time Europe actually showed interest in making a change in Bosnia, to prepare the road towards EU membership was in 2005. A plan was made for a so-called European Constitution in Bosnia. However, the Bosnians declined this plan. Since then it seems Europe has not had the time, nor the will to seriously engage in Bosnian affairs. It is most certainly not in Europe’s interest to have squabbling neighbors in its back yard, ready to scratch each others eyes out whenever they find the chance to do so. So, what

is needed to make Bosnia move forward towards a brighter future?

The solution seems to be rather simple. And the recipe for this solution was made by the FIFA and UEFA (world and European football organizations). For not living up to the standards implemented by the UEFA, the Bosnian football association was suspended from taking part in international football activities. This meant not only that the national team was suspended, but also that Bosnian football clubs were suspended from taking part in the European cup. The isolation implemented by the UEFA was very effective. European football associations were not allowed to have any contact whatsoever with Bosnian clubs. This meant that players could not be bought and gambling on matches was forbidden. So no contact meant no money!

How did the Bosnians respond to this isolation?

Well, in less then two months the Bosnian football association adjusted to the wishes of the UEFA. A similar approach could be taken in Bosnian politics.

The EU must take her own responsibility for what happens in the European garden and come up with terms meant to uphold the recognition of Bosnia and Herzegovina as a sovereign state without any intervention by her neighbors: Croatia and Serbia.

Inspired by the UEFA, the EU could stop and ban all the bilateral relations between her member states and the entities of Bosnia and Herzegovina. At the same time the EU should recommend the other two countries of the board of the OHR (US, Russia) to stop supporting the separate parts of the country. All the financial support for Bosnia and Herzegovina must go through the central Bosnian government. The EU should support only the well prepared projects regardless of their ethnical origin.

In other words both of Bosnian entities (Republic of Srpska and Federation of Bosnia and Herzegovina) must get back to the level of the original Dayton agreement: to be concerned with things from the folklore and cultural atmosphere. Political and economic life must remain in hands of the central state government.

Mission impossible? No, that’s not. Only you have to do is to be present on both of sides of entity borders and to be consequent by implementations of made agreements. And, of course, you need to have the very well organized public relations and professional and independent media.

The tree Bosnian ethnical groups, Serbs, Croatians and Bosniaks would be pressured to accept the Bosnian nationality without losing of their ethnical identity. This would be the first step in forming a Bosnian nation, and with it, a modern and prosperous Bosnia and Herzegovina.

Zarobljenici etnosa

 

 

U kolumni pod naslovom Patriotizam  Željko Ivanković je svojevremeno  ovu latinsku riječ sa nekadašnjeg „ljubav prema domovini“ iliti domoljublje preveo na sadašnju sbh-varijantu:  droboljublje! Ova nakaradna značenjska geneza ima i „međustanicu“ pa se patriotizam „kod nas … nerijetko shvaća i kao rodoljublje, što će reći ljubav prema rodu, plemenu, narodu”.

Priča o balkanskoj genezi značenja patriotizma, naročito onaj dio koji patriotizam tumači kao „ljubav prema rodu“, vratila me je, načas, u Bosnu i Hercegovinu u vrijeme poslije, kako smo ih tada u medijima krstili, „prvih slobodnih, demokratskih i višestranačkih izbora“ 1990. godine. Patriotizam shvaćen kao „ljubav prema rodu“ učinio je tada da na tim izborima pobijede etnički pokreti preobraženi u političke partije i, s mandatom te pobjede, zemlju uvedu u skoro četverogodišnji „rodovski“ rat.

Već 1991. godine, par mjeseci poslije izbora, ljudi su počeli da se, spontano, svrstavaju u nacionalne torove, tražeći pod čadorom roda svoga sigurnost i zaštitu od nadolazećeg (uvijek tuđeg) nacionalizma. Takvo svrstavanje značilo je i prihvatanje pravila koja važe u toru ili oboru: tamo ne samo da je dozvoljeno nego je upravo poželjno vršiti nuždu na svakom slobodnom mjestu. Govno smrdi ali zrači toplotu. Vlastiti smrad pri tome služi kao zaštitni omotač oko nacionalnog tora, a pod nacionalnim plaštom svjež izmet održava pozitivnu temperaturu i čuva stado od zime.

Kako ne podnosim smrad, a svakog krda se grozim, ostao sam izvan obora. U takvoj Republici Bosni i Hercegovini odnosno Srpskoj Republici Bosni i Hercegovini (već mnogo prije Daytona Bosna se entitetski podijelila!) više nije bilo mjesta za pojedinca: vlast su preuzeli oni koji su, izabrani od svoga roda vladali u ime tog roda.  Kao pojedinac bez stada osjećao sam se usamljen i, prirodno, napustio sam buduću klanicu. Sve što se poslije desilo, referendum o nezavisnosti pa plebiscit o zajedništvu, bilo je nastavak priprema za rat koji je bio proglašen upravo na tim „prvim višestranačkim izborima u Bosni i Hercegovini“ 1990. godine.

Odmah nakon prvih višestranačkih izbora napisao sam, u banjolučkom „Glasu“, komentar o tome da smo glasali ali da pravog izbora nismo imali. U međuvremenu se desio rat pa je došao mir ispisan u američkom Daytonu, prošlo je više od 20 godina od tih prvih višestranačkih izbora ali birači u BiH još uvijek nemaju izbora. Razlog je isti kao pred prve višestranačke izbore: Bosna i Hercegovina nije država bosansko-hercegovačkog naroda već zemlja u kojoj žive zavađena plemena koja, zahvaljujući državnom modelu skrpljenom na osnovu nametnutih kompromisa etničkih poglavica, na izborima biraju predstavnike roda (etnosa), a ne naroda (demosa). Kako ovi rodovski predstavnici ne predstavljaju narod Bosne i Hercegovine nego etničke grupe sa teritorije koja se naziva Bosna i Herceghovina, to je njihova uloga u institucijama države Bosne i Hercegovine po pravilu destruktivna.  To što ne rade ni za dobro vlastitih rodovskih zajednica oličenih u entitetu (RS) odnosno kantonima (FBiH) posljedica je shvatanja patriotizma koji se pretvara u „posljednje utočište hulje“.

Demos je Aristotel definisao kao podanike (narod) jedne države i ova definicija naroda u savremenoj Evropi vrijedi i danas.  Preneseno na Bosnu i Hercegovinu njen narod predstavljaju svi njeni građani koji imaju bosansko-hercegovačko državljanstvo odnosno njen pasoš (putovnicu).

Etnos savremeni antropolozi definišu kao pripadništvo odredjenoj socijalnoj grupi čiji članovi imaju zajedničke rasne, vjerske i/ili jezičke osobine i odredjenu  teritoriju smatraju svojom. Norveški antropolog Frederik Barth (Ethnic Groups and Boundaries, 1969) definiše etnos kao kategorijalno odredjenje koje pojedinca klasifikuje u smislu njegovog najopštijeg, baznog identiteta.

Pripadnistvo demosu (narodu) jedne države odredjeno je zakonima te države i nema veze sa etničkom pripadnošću pojedinca. Hipotetički gledano državljanstvo Bosne i Hercegovine može da dobije i neki (etnički) Englez ako zadovoljava uslove o sticanju državljanstva propisane zakonom Bosne i Hercegovine.

Za razliku od demosa kojeg određuju vanjski faktori, etnos se određuje iznutra, od strane članova etničke zajednice. Da bi neko bio pripadnik jedne etničke grupe mora da ispunjava dva uslova: da se sam osjeca pripadnikom grupe i da ga članovi te etničke zajednice  prihvate kao člana grupe.

Bosna i Hercegovina je kao savremena evropska država ustanovljena tek mirovnim ugovorom u Daytonu 1995. godine. To je citava dva vijeka poslije francuske i vijek i po nakon evropskih buržoaskih revolucija koje su porodile savremene evropske nacionalne države.  Poslije toga trebalo je da prodju najmanje četiri generacije da bi se državljani Njemačke osjecali Nijemcima ili Talijani Italijanima. Bosni i Hercegovini je takodje potrebno vrijeme da etnosi izgrade zajednički demos odnosno da se svi Bošnjaci, Srbi i Hrvati u Bosni i Hercegovini osjećaju Bosno-Hercegovljanima. Da bi se to ikad postiglo, potrebno je načiniti prvi korak, potrebno je da politički predstavnici tih etničkih zajednica imaju viziju buduće zajedničke države.

Bosna i Hercegovina nema vizionare. Umjesto njih na rodovskim tronovima sjede droboljubi koji vlastitom rodu krv sisaju na slamku čvrsto opredijeljeni da doživotno ostanu u toj parazitskoj ulozi. To je pravi razlog zašto se rodovski predstavnici u BiH Daytonskog ugovora drže k’o p’jan plota. Bosna i Hercegovina podijeljena na dva dijela i rasparčana na nekoliko kantona/županija, bez centralne vlasti i, zapravo, bez naroda (demosa) predstavlja najbolju formu za vječno upravljanje etnosom u smjeru i na način koji određuje etnicke elite.

Prvi uslov da Bosna i Hercegovina dobije demokratsku vlast je da se etnosi oslobode straha, da se ne plaše jedni drugih. Samo slobodni ljudi mogu da budu individue koje će izaći iz rodovskih obora. Oslobođeni ljudi će birati političke  predstavnike koji su spremni na kompromise u cilju zajedničkog napretka i stvarnog zalaganja za jednu, poštenu i transparentnu, državnu zajednicu.

Narod (demos) Bosne i Hercegovine može da nastane samo od slobodnih građana, od onih koji ne pristaju da budu utjerivani u torove, od onih koji nemaju problem sa osudom zločina zato što su ga počinili pripadnici njihovog etnosa, od onih koji ne trguju brojevima rodovskih žrtava.

Da li će se to ikad desiti? Ja vjerujem da hoće. U protivnom ova zajednica etno-plemena kakva je Bosna i Hercegovina danas, osuđena je na dugoročno stanje hibernacije gdje je kretanje moguće jedino u mjestu i s pogledom unazad.

Goran Trkulja

Alleen proces in eigen land schoont Servië van Milosevic

Collectief afscheid van suïcidale politiek

byline: Goran Trkulja

Trouw, De Verdieping/Podium; Pg. 15, January 9, 2001

Milosevic moet niet in Den Haag, maar in eigen land berecht worden. Alleen dan ontdoet het Servische volk zich van het imago van internationale paria. Alleen dan kan het volk afrekenen met jarenlange uitbuiting en onderdrukking door een dictator.

De aanklager van het Joegoslavië -Tribunaal, Carla del Ponte, blijft vasthouden aan de beslissing om voormalig president van Joegoslavië Slobodan Milosevic in Den Haag te berechten. Een paar zittingen kunnen zich volgens Del Ponte wel in Belgrado afspelen, maar de hoofdzitting moet in Den Haag zijn. President Kostunica van Joegoslavië ziet het niet zitten. En terecht.

Hoewel Kostunica wel met het tribunaal in Den Haag wil samenwerken is hij niet bereid Milosevic uit te leveren. Hij is eerder voorstander van berechtiging van Milosevic in eigen land. Inmiddels is het openbaar ministerie van Joegoslavie al een onderzoek begonnen naar wanbestuur en corruptie door de ex-president. En namens de nieuwe regering van Servië heeft de beoogde minister van justitie, Vladan Batic, aangekondigd dat Milosevic ook voor oorlogsmisdaden zal worden vervolgd.

 Eigenlijk zouden twee processen tegen de voormalige dictator moeten worden gevoerd, maar dat kan nu eenmaal niet. Het probleem van het naar Den Haag halen van Milosevic wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, is dat hij dan niet meer voor dezelfde kwesties door zijn eigen volk berecht kan worden.

 Tijdens de tien jaar durende dictatuur van Milosevic is een half miljoen etnische Serviërs uit Kroatië weggejaagd. De meeste van hen verblijven nog steeds als vluchteling in Republika Srpska in Bosnië of in Servië en Montenegro. Hun terugkeer is moeilijk: in Kroatië kunnen ze bijna allemaal een proces tegen zich verwachten wegens nationaal verraad of oorlogsmisdaden. Van de tweehonderdduizend Serviërs die in Kroatië zijn gebleven, zijn de meeste door een hel van discriminatie gegaan tot ze de status van tweederangs burger konden bereiken. In Bosnië zijn twintigduizend etnische Serviërs vermoord en vele duizenden ontheemd in een oorlog die de Serviërs uiteindelijk hebben verloren. De Serviërs zijn beschuldigd voor de vele oorlogsmisdaden in Bosnië, waardoor het hele Servische volk tot een internationale paria is geworden.

 Kosovo kwam als de laatste nederlaag. De honderdduizend Servische vluchtelingen die na de derde verloren oorlog van Milosevic (deze keer tegen de Navo) Kosovo moesten verlaten, zijn de ongewenste gasten in een straatarm Servië geworden.

 Onder Milosevic waren Serviërs voor bijna een decennium buitengesloten van alle internationale contacten: geen zetel voor Joegoslavië in de Verenigde Naties, geen toegang tot financiële bronnen als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en daarbovenop een handelsembargo voor Joegoslavië opgesteld door de Verenigde Naties en de Europese Unie. Milosevic was de baas van een geïsoleerd land met een corrupt systeem. Samen met buitenlandse sancties zorgde hij voor een sterk verpauperd Joegoslavië, zozeer dat Servië en Montenegro nu een van de armste landen van Europa zijn.

 Tegelijkertijd werden Milosevic en zijn familie stinkend rijk. In een door een internationaal embargo getroffen land waren hij en zijn naaste medewerkers en familieleden, de baas van de zwarte handel in olie, drugs en wapens. Dat leverde hun miljarden op.

 Geen wonder dat uit zo’n land vooral de jonge mensen zijn vertrokken. Hoewel de juiste gegevens ontbreken, wordt er gespeculeerd over meer dan honderdduizend, meestal goed opgeleide mensen die tijdens het regime van Milosevic naar Amerika en andere westerse landen zijn geëmigreerd. Daarbij komt de ‘witte pest’: de bevolkingsgroei is de laatste jaren negatief, een resultaat van de etnische zuivering die Milosevic tegen zijn eigen volk heeft begaan.

 Juist daarom moet Milosevic in Servië terechtstaan, omdat hij misdaden heeft gepleegd tegen zijn eigen volk. Door Milosevic te berechten worden Serviërs met zichzelf geconfronteerd: een ware weerspiegeling van de afgelopen periode moet ervoor zorgen dat het volk collectief afscheid neemt van een politiek van haat die, uiteindelijk, een suïcidale politiek bleek te zijn.

 Serviërs moeten hun spijt betuigen voor de misdaden die uit hun naam zijn begaan. Ze moeten die misdaden eerst kunnen zien, dan herkennen en, eindelijk, veroordelen. Daarvoor is een proces tegen Milosevic in Servie niet alleen van symbolische waarde: het kan een collectieve loutering zijn voor Servië.

 Goran Trkulja, uit Bosnië en Herzegovina afkomstig, is journalist.